Herman de Vlieger is officier van justitie en vader van twee dochters, Susanna en Julia. Na zijn scheiding krijgt hij een relatie met de jonge psychiater Wessel van Ede. Als beide mannen gaan samenwonen ontstaan de nodige irritaties over soms triviale zaken. Het samenwonen moet duidelijk wennen. Zeker als de dochters van Herman hun steentje gaan bijdragen en Wessel zien als een soort plaatsvervangende moeder. Julia de Vlieger is in opleiding als officier van justitie en komt werken op het kantoor van haar vader. Ze trekt zo lang in bij haar zuster Susanna die kunstenares is. In de verschillende afleveringen komen wet en waan dicht bij elkaar. Wessel krijgt te maken met zelfmoordpogingen, verkrachtingen en patiënten met verschillende afwijkingen. Regelmatig komt hij in zijn capaciteit als psychiater Herman tegen die in tegenstelling tot Wessel niet mag genezen, maar moet aanklagen.